Een varken houd je gezond door hem te voorzien van voldoende voeding en vers drinkwater. Ook moet er gezorgd worden voor een goede hygiëne en iedere dag een gezondheidscontrole doen. Natuurlijk kun je ook een aantal keer per jaar, bijvoorbeeld 3 keer, een bloedmonster afnemen. Hiermee kun je zien hoe het met de varkens gaat en of er besmette dieren rondlopen.
Volwassen zeugen kun je enten tegen verschillende ziektes. Vaak wordt tijdens de dracht de zeug geënt tegen bepaalde ziektens en dit krijgt het biggetje net na de geboorte met de biest binnen. Dit is de eerste moedermelk waar de antistoffen inzitten. Hierdoor is het biggetje meteen beschermt tegen bepaalde ziekte. Ook krijgt het biggetje ijzerspuiten en antibiotica. Dit is ook om te zorgen dat er niks gaat ontsteken.
Er zijn verschillende kwalen en afwijkingen tijdens de dracht. Iedere 15 minuten moet er minimaal 1 biggetje geboren worden. Wanneer er een langere tijd tussen zit kan er een kwaal of afwijking zijn.

Soorten kwalen/afwijkingen:
- Verwerpen van de biggen, de biggen worden dan dood geboren
- Biggen die geplet worden door de moederzeug
- Te vroeg geboren biggen (Wanneer een big 5 dagen te vroeg geboren wordt zal ze het niet
   overleven omdat ze nog niet goed genoeg ontwikkeld is.)
- Dwarsliggingen
- mummificatie

Afwijkingen en kwalen kun je deels verkomen. Zorg dat de zeugen niet op de tocht liggen, voldoende voeding en water krijgen en vrij zijn van stress. Om te zorgen dat de moederzeug de biggen niet plet tijdens de bevalling, worden de zeugen in kraamstallen gezet. Hierdoor kunnen de biggen niet onder de zeug komen.

Wanneer de weeën niet goed op gang komen kun je het varkens oxytocine inspuiten waardoor de weeën van de zeug krachtiger worden, waardoor de zeug harder gaat persen. Verder kun je ook door te voelen de big goed leggen of helpen te bevallen. Dit is per kwaal verschillend.