Huisvesting
De stal
Zodra de biggetjes gespeend zijn, zullen alle zeugen weer bij elkaar komen. Ze mogen dan met zijn alle bij elkaar in een grote stal. Hier is een plek waar ze lekker kunnen gaan liggen en lopen, een voeding en drinkplek en een mest plek. Vaak is de lig plek achterin de stal. Dan de drink en eet plek en daarna de mestplek. Als de varkens gegeten hebben moeten ze vrijwel meteen mesten, vandaar dat ze deze plekken makkelijk gescheiden kunnen houden. Er zijn verschillende soorten varkens stallen. Je hebt stallen waar de varkens op roosters liggen en stallen waar de varkens lekker in het stro liggen. Voor de varkens zelf is in het stro liggen prettiger. Maar voor de verzorgers is op rooster beter. Dit zorgt ervoor dat het makkelijk schoon te houden is en dat er minder ammoniak gevormd wordt. Dit is dus ook per fokstal verschillend. Zorg dat de zeugen over voldoende voeding en drinken beschikken. Ook moet er gezorgd worden voor een regelmatig dag-en-nachtritme. Dit is te handhaven door veertien tot achttien uur per dag de zeugen te voorzien van licht. De lichtintensiteit is vastgesteld op 100 lux.
Dekstal
Tijdens de dracht blijven de varkens bij elkaar lopen. Voorkom tijdens de dracht zoveel mogelijk stress. Verplaats de zeugen tussen de derde dag en de vierde week na de inseminatie niet. Dit voorkomt een hoop stress. Het water moet onbeperkt aanwezig zijn en de zeugen moeten genoeg kunnen vreten. Een optimale voervoorziening voor en tijdens de dracht, zorgt voor een krachtige en eisprong. Dit gebeurt door de hormonen (insuline) die vrijkomen bij een te hoge bloedsuikerspiegel. De temperatuur in de dekstal moet rond de 18 °C zijn. Zorg dat er zo min mogelijk schommelingen zijn omdat dit zorgt voor een betere dracht. 1 à 2 weken voor de bevalling gaat de zeug naar de kraamstal. Hier liggen de varkens vast. Ze kunnen wel opstaan en gaan liggen maar kunnen niet vrij rondlopen. Dit is zodat de zeug niet op de biggetjes kan gaan liggen. Zodra de biggetjes geboren zijn kunnen deze lekker bij de moeder drinken.
Kraamstal
In het kraamhok ligt altijd een warmte matje, hangt er een warmte lamp maar ook een plekje waar het koeler is, zodat ze zich ook kunnen afschermen van de warmte. Liggen alle biggetjes boven op elkaar betekent het dat ze het koud hebben. Ze willen dan warmte van elkaar. Liggen de biggetjes netjes naast elkaar betekend het dat het een goede temperatuur is. Maar liggen de biggetjes gespreid door heel het hok, dan zullen ze het te warm hebben. Rond de werp periode zal de temperatuur 35 °C zijn. Gedurende de eerst week mag de temperatuur van het nest gerust 30 à 32°C blijven.
Biggenstal
Zodra de biggetjes gespeend zijn, zullen de zeugen naar het grote hok gebracht worden en de biggetjes naar de biggenhokken. Dit zijn hokken waar ze met 12-13 biggen in liggen. Hier zal de temperatuur nog 26 °C zijn Probeer de broers en zusje bij elkaar te houden. Tussen de biggen is ook een rankschik gemaakt tussen de dominante en onderdanige biggen. Ga je de samenstelling weer veranderen zal deze opnieuw bepaald worden, wat natuurlijk zorgt voor onrust, stress en misschien wel verwondingen.